Let us know how it is going
3.‎1 LEES HET ARTIKEL

Observatie en de Toonschaal

Observatie is het opmerken van of kijken naar dingen. Het is iets wat je elke dag doet, maar alleen maar omdat je ogen naar iets kijken, betekent nog niet dat je het ook feitelijk hebt geobserveerd. Observatie omvat de meest nauwkeurige studie van wat je observeert, en wanneer je op zoek bent naar iemands emotionele toon, is observatie alles wat je nodig hebt om precies te weten waar hij zich op de Toonschaal van Emoties bevindt.

De Toonschaal is een zeer bruikbare tool om te helpen te voorspellen hoe iemand zich zal gedragen en wat hij zal doen. Maar om dit goed te kunnen doen, moet je in staat zijn om in een oogwenk te herkennen welke positie op de toonschaal iemand inneemt.

De Toonschaal is heel makkelijk te gebruiken wanneer de persoon luid of duidelijk over zijn emotionele staat is.

Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat iemand gisteravond kwaad was omdat hij begon te schreeuwen en een boek door de kamer smeet. Dat is simpel. Of laten we zeggen dat je zag hoe Maria in tranen uitbarstte. Dat is vanzelfsprekend gemakkelijk te herkennen als de emotionele toon van verdriet.

Maar hoe zit het met het toonniveau van een persoon over een lange tijdsperiode? Die kan niet worden vastgesteld aan de gebruikelijke goede manieren en reacties die iemand leert, zoals reageren met “Goed hoor” als hem wordt gevraagd hoe het met hem gaat. Dat wordt een sociale toon genoemd. Sociaal betekent hier de manier waarop mensen in groepen zich gedragen en handelen wanneer ze bij elkaar zijn. Iemands sociale toon hangt af van zijn opleiding en het gedrag, die hij van zijn vrienden of familie heeft geleerd en die hij gebruikt om zichzelf aan anderen te presenteren. Aan de andere kant, onder iemands sociale toon ligt zijn echte toonniveau – het toonniveau waar hij zich in zijn dagelijkse leven in bevindt. Met oefening kun je door een sociale toon heen zien en de feitelijke toon van de persoon waarnemen.

Hoe doe je zoiets? Je doet het op de enige manier waarop je ooit iets ziet: je observeert wat duidelijk zichtbaar is. Je kijkt naar iets gewoon om te zien wat het is, wat er daar werkelijk is. Het vermogen om te observeren wat duidelijk zichtbaar is, is gemakkelijk te leren.

Hoe leer je iemand te zien wat er is? Eén manier is om iets voor iemand neer te zetten om naar te kijken en hem je laten vertellen wat hij ziet. Iemand kan dit in zijn eentje oefenen of met een groep, zoals een klas. In zijn eentje zou hij eenvoudigweg een persoon of voorwerp uitkiezen en observeren wat er is.

Een leerkracht die leerlingen wil leren observeren, zou een van de leerlingen vragen voor de klas te komen staan en de rest van de studenten hem laten observeren. De leraar staat erbij en stelt de leerlingen de volgende vragen:

“Wat zie je?”

Het eerste antwoord zou iets kunnen zijn als dit:

“Nou, ik kan wel zien dat hij heel wat ervaring heeft.”

“O, kun je dat? Kun je werkelijk zijn ervaring zien? Wat zie je daar dan?”

“Nou, aan de rimpeltjes om zijn ogen en mond kan ik zien dat hij heel wat ervaring heeft.”

“Mooi, maar wat zie je?”

“O, ik begrijp nu wat je bedoelt. Ik zie rimpeltjes om zijn ogen en mond.”

“Goed!”

De leerkracht accepteert alleen datgene wat duidelijk zichtbaar is.

Een student begint het te snappen en zegt: “Nou, ik kan echt zien dat hij oren heeft.”

“Prima, maar kun je op dit moment, zoals je naar hem kijkt vanaf de plaats waar je zit, zijn beide oren zien?”

“Nou, nee.”

“Oké. Wat zie je?”

“Ik zie dat hij een linkeroor heeft.”

“Prima!”

Gissingen of ideeën gelden niet – alleen wat voor het oog zichtbaar is.

Wat je met deze oefening probeert te bereiken, is dat je gewoon leert om te observeren wat duidelijk zichtbaar is. Het doel is jou zover te krijgen, dat je naar een andere persoon of naar een voorwerp kunt kijken en exact kunt zien wat er aanwezig is. Geen beslissing over wat er zou kunnen zijn. Alleen maar wat daar duidelijk zichtbaar aanwezig is wanneer je kijkt.

Deze oefening kun je op elk moment van de dag alleen doen, waar je ook maar bent, zoals in een bus of trein, in een restaurant, op straat of aan het werk.

Wat een persoon doet met zijn ogen kan helpen om zijn positie op de Toonschaal vast te leggen.

Je kunt een goed idee van iemands feitelijke toonniveau krijgen door te kijken naar wat hij met zijn ogen doet.

In apathie zal hij de indruk wekken minuten lang rechtstreeks naar een bepaald voorwerp te kijken. Het enige punt is dat hij het voorwerp echter niet ziet. Hij is zich geheel niet van het voorwerp bewust. Als je een zak over zijn hoofd zou gooien, zou de richting van zijn ogen waarschijnlijk niet veranderen.

Bij verdriet kijkt de persoon bedroefd en meestal laat hij zijn blik het grootste deel van de tijd op de vloer rusten.

In angst kan de persoon je niet aankijken. Mensen zijn voor hem te gevaarlijk om naar te kijken. Hij praat zogenaamd tegen je, maar hij kijkt helemaal naar links. Vervolgens kijkt hij snel even naar je voeten, daarna boven je hoofd (je krijgt het idee dat er een vliegtuig over jullie heen vliegt), maar dan ineens kijkt hij achterom over zijn schouder. Hij kijkt hier en daar, van plek naar plek. Kortom, hij kijkt overal, behalve naar jou.

Dan in kwaadheid zal hij heel precies van je wegkijken met het idee om niet met jou te communiceren. Wanneer de persoon een beetje hoger op de Toonschaal zit, zal hij je direct aankijken, maar niet op een prettige manier. Hij wil je lokaliseren als een ding om zijn van-streek-zijn op te richten, vooral als hij in kwaadheid zit.

Vervolgens op het niveau van verveling zullen de ogen van de persoon weer ronddwalen, maar niet zo snel of bezorgd als bij angst. Hij vermijdt ook niet om je aan te kijken. Jij bent gewoon een van de dingen waarnaar hij kijkt.

Met deze gegevens en met wat vaardigheid in het observeren van mensen, kun je dit vervolgens op plaatsen waar veel mensen zijn in de praktijk gaan brengen. Begin met vreemden te praten. Stop ze gewoon en vraag ze om de weg of iets dergelijks. Merk dan snel bij iedereen zijn niveau op de Toonschaal op. Dit wordt gedaan om de praktijkervaring op te doen en je vaardigheid te verbeteren.

Een nog betere manier om dit te doen is om een serie vragen te hebben om aan iedere persoon te stellen en een klembord om de antwoorden op te schrijven of aantekeningen, enz., te maken. Alsof je een enquête met iemand doet, maar de echte reden voor het spreken met mensen is om hun niveau op de Toonschaal op te merken – om nauwkeurig hun feitelijke toon en hun sociale toon te vinden. Je kunt wat vragen bedenken die door hun sociale training en onderwijs heen zullen breken, zodat hun feitelijke toon duidelijk wordt.

Hier volgen enkele voorbeelden van vragen die voor deze oefening worden gebruikt:

“Wat is het meest duidelijk aan mij?”

“Wanneer bent u voor het laatst naar de kapper geweest?”

“Denkt u dat mensen tegenwoordig net zo hard werken als vijftig jaar geleden?”

Eerst doe je dit alleen om te kijken wat de toon van de persoon is die je interviewt – en je kunt heel wat meemaken terwijl je dit doet!

Later, naarmate je zelfvertrouwen groeit bij het stoppen van onbekenden en hun vragen te stellen, worden de volgende instructies toegevoegd:

“Interview minimaal vijftien mensen. Ga bij de eerste vijf, zodra je de toon hebt herkend, op dezelfde toon zitten. Ga bij de volgende vijf onder hun feitelijke toon zitten en zie wat er gebeurt. Ga vervolgens bij de laatste vijf mensen die je interviewt, op een hogere toon zitten dan die van hun.”

Stel bijvoorbeeld dat de persoon die je aanspreekt op een kwade manier zegt: “Ja hoor, ik zal je vragen beantwoorden – ik moet toch wachten op de takelwagen omdat mijn stomme auto panne heeft!”

Om je aan zijn kwade toon aan te passen, zou je ook op een kwade manier kunnen antwoorden: “Wat is er toch met de wereld vandaag de dag dat mensen auto’s maken die kapot gaan! Ze maken ze niet meer zoals vroeger!”

En dan verder gaan, waarbij je bij het stellen van de vragen op dezelfde toon blijft als die van hem.

Wat kan iemand uit deze oefeningen halen? Ten eerste zul je je bekwaamheid verbeteren om met wie dan ook te communiceren.

Iemand kan om te beginnen erg kieskeurig zijn over het soort mensen dat hij stopt. Je zou alleen oudere dames kunnen aanspreken of je bent voorzichtig om niet iemand aan te spreken die boos kijkt of je spreekt alleen maar met mensen die er schoon uitzien. Maar na de oefening een tijdje gedaan te hebben, zul je gewoon de volgende persoon die langskomt aanspreken, zelfs als die eruitziet of hij een ernstige ziekte heeft en misschien heel gevaarlijk is.

Je vermogen om mensen echt waar te nemen stijgt enorm en een vreemde wordt gewoon nog iemand om mee te praten. Je wordt bereid om iemand precies op de Toonschaal te plaatsen zonder verward te zijn of te aarzelen.

Je kunt ook behoorlijk goed worden in het stellen van vragen bij elk van de emotionele tonen en het met vertrouwen te communiceren, wat in het leven heel nuttig is. Het is ook erg leuk om te doen.

In staat zijn iemands toonniveau te bepalen door gewoon naar hem te kijken, is een vaardigheid waar je enorm je voordeel mee kunt doen in je omgang met anderen. Het is een vaardigheid die de tijd en moeite die het neemt, dubbel en dwars waard is.

OPMERKING: Om door te gaan, moet je alle voorgaande stappen van deze cursus voltooien. Je laatste onvolledige stap is
OPMERKING: Je had een aantal antwoorden die niet juist waren. Lees om verder te gaan het artikel opnieuw en test dan opnieuw je begrip ervan.