Let us know how it is going

DE TECHNOLOGIE VAN STUDEREN

VERKLARENDE WOORDENLIJST BIJ DE CURSUS

afkorting: een verkorte vorm van een woord of uitdrukking, gebruikt om het geheel te vertegenwoordigen.

verwerven: iets voor zichzelf verkrijgen door iemands eigen acties en inspanningen.

vooruitgaan: beter worden of vooruitgang boeken.

kunst: een studierichting die zich bezighoudt met menselijke gedachten en relaties, in tegenstelling tot een wetenschap; met name literatuur, filosofie, geschiedenis, enz.

kunst: vaardigheid in het creëren van iets heel moois en aantrekkelijks, enz.

neerkomen op: iets als belangrijkste oorzaak, reden of principe bevatten.

cilindertje: een vorm die eruitziet als een buisje met platte ronde uiteinden.

overdreven: extremer dan normaal.

zwemvest: een speciaal jasje zonder mouwen dat wordt gemaakt van materiaal dat drijft en dat je om je borst kunt doen om te voorkomen dat je onder water zakt.

stutten: steunen; ergens pilaren onder zetten.

vat: een begrip ergens van. Letterlijk, wanneer iemand iets vat, in handen neemt, kan hij het vasthouden en onder controle houden en niet loslaten.

aarzelt: van aarzelen, even pauzeren voordat je iets zegt of doet.

ongeduldig: je geïrriteerd voelen vanwege een vertraging of andere reden.

geprikkeld: boos door ergernis, ontstemd.

oordeelsvermogen: het vermogen om verstandige beslissingen te nemen die niet worden beïnvloed door persoonlijke gevoelens, maar zijn gebaseerd op feiten, observaties en kennis.

tred, gelijke tred houden: even snel verdergaan als iets of iemand anders.

zwembord: een bord dat iemand vasthoudt wanneer hij leert zwemmen om trappen in het water te oefenen.

hoofd, uit het hoofd leren: iets in je geheugen vastzetten, zodat je het weet en het perfect kunt onthouden.

opmerken: iets zien of er zorgvuldig aandacht aan geven.

lichamelijk: op een manier die betrekking heeft op het lichaam.

vaststellen: ontdekken waar iets exact is.

hoop: verwachting dat iets goeds zich zou kunnen ontwikkelen of met succes tevoorschijn kan komen.

gommetje: de zachte substantie aan het einde van een potlood, gemaakt van rubber of een soortgelijke stof en die wordt gebruikt om fouten uit te wissen.

wetenschap: een systematisch gerangschikte verzameling kennis of studie over de materiële wereld of de mensen die in de samenleving samen leven.

zekerheid: de staat of het gevoel van zeker zijn (veilig en vrij van zorgen of bezorgdheid).

overslaan: het voorbijgaan aan of het weglaten van een stap in een proces of aan een niveau in een volgorde.

gespecialiseerde: ontworpen of bestaand voor gebruik op één specifiek gebied of onderwerp.

tokkelen: een snaarinstrument bespelen door de snaren afzonderlijk met een plectrum (een klein plat voorwerp dat wordt gebruikt om aan de snaren te plukken) of met de vingers in beweging te brengen.

studie: het proces van ergens iets over leren door te lezen, door instructie, observatie, praktijkonderzoek, enz.

vervanging: iets dat wordt gebruikt in plaats van iets anders, of dat datgene doet wat iets of iemand anders doorgaans doet.

symbool: een geschreven of gedrukt teken of karakter dat in een bepaalde context iets voorstelt.

talent: een natuurlijk vermogen om iets te doen, vooral een bekwaamheid die verbeterd kan worden door middel van oefenen.

technische: betrekking hebbend op een specifiek onderwerp, soort werk, specifieke activiteit, enz., en dat niet algemeen wordt gebruikt, bekend of begrepen.